*Onderaan dit blogbericht een update met de laatste ontwikkelingen
Sinds een aantal dagen is mijn werk-leertraject over het omgaan met overlast van een persoon met onbegrepen gedrag afgelopen. Tenminste, waar het het opdoen van ervaring ermee, betreft. Want sinds vrijdag 7 mei verblijf ik op een ander adres. In de calamiteitenwoning van mijn verhuurder, een woningbouwstichting.
Meestal kwam ik in aanraking met dit soort zaken, van de andere kant van de streep.
Namelijk, vanuit het standpunt van de psychisch kwetsbare. En daarom was het niet zo gek, het eens van de andere kant mee te maken. Als degene die de overlast ervaarde. Ik heb er veel van geleerd. En gezien dat de vrees die ik had ongegrond is. Ik was namelijk bang dat de WvGGZ, de Wet verplichte GGZ gemakkelijk misbruikt zou kunnen worden, om van lastige buren af te komen, of bijvoorbeeld snel een familielid als psychisch kwetsbaar te laten beoordelen, om wat voor reden dan ook. Ook leerde ik dat het sterk afhankelijk is van de behandelaar, of en hoe snel iemand met onbegrepen gedrag geholpen gaat worden. Maar daarover verderop meer. Nu eerst:
Hoe het allemaal begon…
Zo’n tien maanden geleden kreeg ik de keuze uit 2 woningen; Een nagenoeg lege woning in een buitenwijk van de stad, of een volledig gestoffeerd exemplaar aan de rand van het centrum met, zo heette het toen nog, psychisch kwetsbare buurman die “Af en toe voor overlast zorgde, met name door te schreeuwen.”. Met een kleine beurs, en een directe behoefte tot het verkrijgen van woonruimte, koos ik voor de tweede optie. Dus de woning met stoffering en overlastgevende buurman. Een keuze waar ik, ondanks alles, nog steeds blij mee ben. Want de woning is een waar pareltje. De buurman echter, een veel groter probleem als dat mij in eerste instantie werd geschetst.
Want “af en toe overlastgevend” moest al vrij snel worden bijgesteld worden naar “af en toe geen overlast gevend”.
Want buurman bleek zo’n beetje dagelijks, urenlang en ook midden in de nacht, te schreeuwen, te bonken op de muren, en te schelden. Vooral tegen “ze”. “Ze” moesten hem met rust laten. Wie hij bedoelt met “ze” blijft onduidelijk. De spoken in zijn hoofd, was mijn conclusie.
Vanaf het eerste contact heb ik hem eerst uitgelegd wie ik was en wat ik deed, waarna ik hem heb uitgenodigd met mij samen te werken, teneinde de klachten van de andere buren, de kop in te drukken. Jammer genoeg bleek meteen dat dat niet zou gaan lukken. Buurman’s standpunt was duidelijk: Hij kon er ook niks aan doen, had schijt aan iedereen en gaf nimmer toestemming om met zijn begeleiding of behandelaar te communiceren over de veroorzaakte overlast. En zo kwam er dus nooit een dialoog op gang om er pratend uit te komen.
Ik bood de buurman de ruimte om tot middernacht zijn onrust te uiten.
Dat bleek al snel niet voldoende, waardoor ik een aantal keren per week uit mijn nachtrust werd gehaald door het gebonk en geschreeuw van de buurman. En omdat ik geen andere mogelijkheden had, bleef de politie waarschuwen het enige wat er overbleef te doen. En na ongeveer een maand ben ik in overleg getreden met de verhuurder, en een melding gaan proberen te doen in het kader van de WvGGZ. Dat laatste viel alvast niet mee, omdat op het gemeentehuis niemand scherp had waar zulke meldingen heen moesten.
Al snel had ik dat zelf uitgedokterd en teruggekoppeld aan de betreffende ambtenaar op het gemeentehuis. De verhuurder vroeg mij iedere melding bij de politie ook aan haar te melden, om tot dossiervorming te komen.
Dat zeg ik toe. Wel laat ik zowel de politie als de verhuurder weten dat het probleem erin gelegen is dat buurman, mijn inziens tenminste, niet goed geholpen wordt door zijn behandelaar. Wellicht door onderschatting van het probleem. En dat ik vind dat daar eerst eens naar gekeken moet worden.
En zo kabbelen we voort: De buurman blijft onrustig, ik blijf dat melden en verder veranderd er niets. Maandenlang.
Maar ondertussen begint het onderbreken van mijn nachtrust, en het overdag nauwelijks kunnen concentreren op mijn werkzaamheden thuis, zijn tol te eisen. Ik had nooit bedacht dat overlast je zo onder je huid kon gaan zitten. Maar dat deed het wel.
Daarom deed ik nog een tweede, derde en vierde melding in het kader van de WvGGZ, omdat ik en geen terugkoppeling ontving, maar er ook niets veranderde in de situatie. Ondertussen kwam er uit verschillende bronnen informatie tot mij, dat de buurman wel degelijk onderwerp was van overleg en onderzoek, en zelfs dat er meer als 100 overlastklachten waren voorgelegd aan zijn behandelend psychiater, maar dat die desondanks geen reden tot ingrijpen zag.
Dat laatste feit zet mij ertoe aan een klacht in te dienen tegen de behandelend psychiater. Wat nog niet meeviel.
Want als je je meld bij een zorgverlener, met het verhaal dat je een klacht wil indienen tegen de behandelend psychiater van je buurman, dan gaat men gerust eerst ontkennen dat men uw buurman überhaupt kent. AVG. Dat teckel je handig door te vertellen dat iemand binnen hun eigen organisatie zich verluld heeft, u noemt dat de mond voorbij gepraat, en dat ontkennen geen zin heeft.
Vervolgens doe je je verhaal en mag je op gesprek bij een zenuwachtige manager die zich alleen maar geïrriteerd toont dat jij als “buitenstaander” zoveel privacygevoelige informatie hebt. Vervolgens jouw verhaal wel wil aanhoren, maar natuurlijk in het kader van de privacy nergens op kan reageren. Er verandert dan ook niks of niet veel, waar het het werk van de behandelaar betreft. Althans, niet overlastbeperkend.
En dan, zomaar op een vrijdag, daags nadat je een hartstikke goed overleg hebt gevoerd met alle betrokkenen van het ketenpartneroverleg, is ineens de grens bereikt…
De koek op, de pijp leeg, de bodem bereikt. Dat uit zich acuut de volgende nacht in een eenzijdig auto ongeluk met heel veel schade, dat mijn inziens nooit was gebeurd als ik goed uitgerust was.
En het zet me aan tot zoveel actie dat ik de volgende ochtend om half vijf de dienstdoende inspecteur van de IGJ Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, aan de telefoon heb. Zij geeft aan mij niet te kunnen helpen. En zij geeft het door mij gesuggereerde kortgeding tegen de zorgverlener een goede kans en de snelste manier om iets gedaan te krijgen. Mijn advocaat vond van niet. Die vond dat de gemeente onvoldoende handelde waardoor wij al veel te lang veel teveel overlast ervaren. En zij vond dus druk zetten op de gemeente de beste manier van werken. Ik niet want we waren net zo goed in gesprek.
Maar de inzichten delen van mijn advocaat, zonder haar in actie te laten komen, hielpen enorm.
Want wat bereikte ik daarmee? Dat er binnen de kortste keren elders onderdak beschikbaar kwam. Iedereen inmiddels goed doordrongen is van de ernst van de zaak, en er overleg komt om de zaken zo te stroomlijnen dat een volgende langslepende situatie voorkomen kan worden.
Het toont wel aan dat de WvGGZ nog niet het instrument is geworden, dat het had moeten worden.
Want, behalve bij de betreffende zorgverlener, tref ik overal vanaf het begin welwillendheid aan. Maar de complexiteit van dit soort dossiers is groot. Toch kun je met goede planning een hoop ellende voorkomen.
Want u denkt toch niet dat de overlastveroorzaker zelf niet anders wil?
Vaak ziet hij of zij helemaal niet in hoeveel onrust het gedrag veroorzaakt. En als dan de ketenpartners niet heel alert zijn, komen de problemen vanzelf.
Voorlopig weer naar een nieuwe plek. Ik houd u op de hoogte.
Inmiddels is de zaak voor de rechter geweest. En alhoewel de rechter over 14 dagen pas uitspraak doet, heeft hij al aangekondigd dat de eis van de verhuurder zal worden toegewezen. Dit om de zorgverlener de kans te geven werk te maken van een plan b. Een oplossing voor het woonprobleem waarmee de buurman alsdan te maken gaat krijgen.