Een man woont op een bovenwoning, in een achterstandswijk van een middelgrote stad, in het zuiden des lands. Onder hem woont een psychisch kwetsbare buurman. En het is er een die u, als de gemiddelde burger van dit land, kent als een man met verward gedrag. Met onbegrepen gedrag, vind ik zelf een betere term. Want het lijkt ook op onbegrijpelijk gedrag, maar als je er een beetje verstand van hebt, snap je wat er met de man aan de hand is.
Ook de bovenbuurman heeft er verstand van, en heeft dus begrip voor het gedrag van zijn buurman.
Niet dat dat de boel leefbaarder maakt overigens. Want buurman schreeuwt en bonk keihard op de muren. Overdag, maar ook ‘s-avonds en ‘s-nachts. En vooral dat in de avond en nacht veroorzaken van overlast, maakt de situatie onleefbaar, onhoudbaar en rijp om op in te grijpen, middels het toepassen van de nieuwe WvGGZ. Dat is de sinds januari vorig jaar in werking getreden Wet verplichte GGZ.
Dat begint met een melding bij de gemeente.
En dat is dan ook wat de bovenbuurman doet. Een melding bij de gemeente. Daar, op het gemeentehuis, weet men in eerste instantie niet wat men met het telefoontje aan moet. En de bovenbuurman gaat daarom zelf op onderzoek uit, en weet zo te achterhalen dat een organisatie voor maatschappelijk werk is aangesteld om het meldpunt voor verward gedrag, handen en voeten te geven. Daar doet de buurman voor het eerst een melding in augustus vorig jaar, een maand nadat hij in de bovenwoning was getrokken. Twee adviezen kreeg hij op voorhand: Breng de verhuurder op de hoogte en bel, bij overlast in de avond en nacht, zeker ook de politie. Men zal de melding in onderzoek nemen en hem daarover nog terugbellen. Dit gebeurt op een gegeven moment ook, maar meer als wat mededelingen over wat er om de buurman heen aan overleggen plaats vindt, doet men niet. Buurman werkt nergens aan mee, wat het allemaal erg moeilijk maakt.
Bij de verhuurder, een woningbouwvereniging, treft hij meer actiebereidheid.
Want de behandelaar van het dossier inzake de onderbuurman, vraagt de bovenbuurman om telkens de overlast te melden bij zowel de verhuurder als de politie, zodat er aan dossieropbouw kan worden gewerkt. Want, en dat was de bovenbuurman ook al gemeld bij het aangaan van de huurovereenkomst, de buurman stond als overlastgever bekend, maar de verhuurder had nog niet voldoende dossier om via de rechter om ontbinding van de huurovereenkomst te vragen. Dat zou rap veranderen, maar daarover verderop meer.
Daarop volgde een maanden- en maandenlange periode van melden bij politie en woningbouwvereniging van de enorme overlast die de onderbuurman veroorzaakte.
In die maanden sloopte de onderbuurman ook nog de auto van de bovenbuurman, en bedreigde hem met het in de fik steken van zijn woning. Beide keren volgde dan ook aangifte bij de politie, maar beide zaken werden geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. Tot aan het moment dat dit blogbericht geschreven wordt, zijn er tientallen meldingen van overlast gedaan en dus 2 aangiften. Ook zijn er in de periode augustus 2020 tot en met vandaag nog eens drie meldingen gedaan in het kader van de WvGGZ. Niet alle meldingen zijn ook als zodanig verwerkt.
Inmiddels heeft de verhuurder een duimendik dossier. Genoeg om juridisch in te grijpen
En dat doet de verhuurder dan ook. Met een topadvocaat begint men een bodemprocedure. Geen kortgeding want dan moet je heel compact kunnen aantonen dat de overlast gigantisch is, anders laat je ruimte aan de rechter de zaak af te wijzen.
Gelukkig komt men er snel achter dat een voorlopige voorziening aanvragen mogelijk is. Dit doet men dan ook. Tegelijkertijd wordt er, na jarenlange overlast, een rechterlijke machtiging aangevraagd en toegekend, waarmee de buurman gedwongen kan worden opgenomen. De betreffende zorgverlener waarschuwt wel voor het feit dat de buurman snel weer terug kan zijn in zijn woning. Hoe men dit precies bedoeld, blijft onduidelijk.
Conclusie moet wel zijn dat de WvGGZ niet doet wat ie zou moeten doen, namelijk ingrijpen in situaties waarbij de omgeving onleefbaar wordt door een psychisch lijden van een individueel burger.
Ik wijt dat in deze casus vooral aan de betrokken zorgverlener. Want de behandelend psychiater kreeg bij een groot overleg meer als 150 klachten voorgelegd van de politie en de verhuurder, allemaal overduidelijk voortkomend uit het psychisch lijden van de betreffende buurman. Toch zag de psychiater geen reden de buurman gedwongen op te nemen. Dit terwijl zijn buren nul woongenot ervaarden. Ook het feit dat daardoor de kans op agressie in de richting van de buurman steeds sterker toenam, leek geen argument. Dat buurman totaal geen besef heeft wat hij zijn omgeving aandoet, evenmin. Dit terwijl de rechtbank midden Nederland op basis van die laatste 2 argumenten zonder enige terughoudendheid spoedmachtigingen afgeeft.
Waarom blijft de vraag. Waarom werd er niet voortvarender ingegrepen? Waarom werden het uithoudingsvermogen van zijn leefomgeving en het lijden van de buurman zolang genegeerd.
Daar gaan we hoogstwaarschijnlijk nooit achterkomen. Want de AVG verhinderd het delen van informatie met de klagers. Wel moet ik vaststellen dat waar ik eerst bang was voor de reikwijdte van de de wet, ik nu moet constateren dat het juist toepassen van de wet nog heel veel werk behoeft. Want ik hoop niet dat deze casus exemplarisch is voor de werking van de wet en het daarbij behorende netwerk van hulpverleners, maatschappelijke organisaties en overheden.
Inmiddels zit buurman gedwongen opgenomen en is het nu bijna een week rustig. Maar hoogstwaarschijnlijk wordt hij na 35 jaar uit zijn huis, zijn thuis gezet. En dat is een pijnlijke vaststelling, die had voorkomen kunnen worden. Als alle neuzen dezelfde kant op hadden gestaan.
Althans, dat vind ik.